Vrijdag 8 februari 2019

Vrijdag 8 februari 2019

De leeftijd van 9 jaar, zoveel belangrijker dan de meeste mensen denken! 

Veel kinderen ervaren problemen op hun negende levensjaar. Ook veel ouders raken (voor het eerst) in de knoop met hun kind van negen. Al die jaren in het onderwijs viel het mij al op: er is altijd zoveel gaande in de groepen 5 en 6! Vaak wordt er dan gezegd: ‘Joh, hij is aan het pré-puberen!’ Maar niets is minder waar. Een kind van negen gaat volledig door een eigen levensfase heen. Een levensfase waar we rekening mee dienen te houden, een levensfase die er toe doet!

Geen pré-pubertijd

Deze fase is echt geen start van de pubertijd, of een pré-pubertijd.  Wel zijn er kernmerken van pubertijd. Het kind van negen wordt vaak brutaler, zit soms niet lekker in z’n vel, trekt zich terug en houdt zich bezig met echte ‘grote-mensen’ levensvragen. Praten over dood gaan, meidenvenijn en pestgedrag behoren echt tot de problematiek van deze leeftijdsgroep. Dat lijkt al op pubergedrag, maar dat is het niet, dit heeft immers niets te maken met hormonen, maar wel met een fase waar het kind doorheen gaat.
Juist bij deze leeftijdsgroep kloppen veel ouders aan bij de hulpverlening en dat verbaast mij niet.

De antroposoof Rudolf Steiner (die van de Vrije School) beschreef al voor de Tweede Wereldoorlog gedetailleerd alle ontwikkelingsfasen van kinderen met zeer eigen kenmerken. Een kind van negen ziet ineens zijn ouders niet meer als het vertrouwde, altijd gelijk hebbende opperwezen. Hun vroegere, overzichtelijk veilige, magische wereld verdwijnt langzaam maar zeker.  Het kind krijgt langzaamaan een bewuster IK-besef. De ouders worden meer en meer ‘gewone’ mensen, ze zijn prins en prinses af…

Deze negenjarige kinderen zoeken naar waarachtigheid, naar geloofwaardigheid en echte warmte. Als een test naar de omgeving gaan ze hun gevoelens expressiever naar buiten brengen en dat kan bijvoorbeeld leiden tot agressief, driftig of angstig gedrag.

Kenmerken

Met deze fase gaat gepaard intense gevoelens van eenzaamheid, het kind kan zich opeens enorm alleen voelen en hunkert naar een gevoel van samen zijn. Het kind weet zelf ook niet altijd wat hem overkomt, kan deze gevoelens moeilijk plaatsen en begrijpt zelf niet waar deze gevoelens vandaan komen. Bij veel van de negenjarigen is er dan ook nog de behoefte om het allemaal zelf wel op te lossen…. Best lastig allemaal als je pas negen bent!

Richting de ouders is er vaak een continu aantrekken en afstoten: het ene moment wil de negenjarige op schoot knuffelen en het andere moment krijgt de ouder de wind van voren. Het kind bevindt zich echt tussen twee werelden. Als ouder moet je dan ook niet vreemd opkijken als er ineens een bordje met “verboden toegang – 3x kloppen en wachten tot ik JA zeg” op de slaapkamerdeur prijkt, terwijl het bed vol knuffels ligt en het speelkeukentje en de barbies nog niet mogen worden weggedaan.

Een diep verlangen naar verbinding schuilt er vervolgens onder deze eenzaamheid: het bij de groep willen horen. De kinderen herkennen veel in elkaar, maar sluiten zich tegelijkertijd ook meer van elkaar af. Omdat alle kinderen in meer of mindere mate door deze fase heen gaan, ontstaat er in de groepen 5 en 6 veel strijd tussen de kinderen onderling. Meidengedoe, buitensluiten en pestgedrag komen in deze periode éxtra hard binnen, juist omdat het die diepere laag van eenzaamheid raakt. Toch valt het ook op hoe makkelijk de meeste kinderen hun gevoelens kunnen verwoorden en samen naar oplossingen kunnen zoeken. Maak daar als leerkracht dan ook gebruik van!

Het kind van negen zit precies in het midden van de levensfase die loopt van 7-14 jaar: ook wel de fase van het voelen. Binnen deze fase is de leeftijd van negen de leeftijd dat er een IK-fase ontstaat (net als de ‘nee, ik ben twee-fase’). Dit keer is de IK-fase gericht op de buitenwereld: ‘ ik – in combinatie met de ander’. Wat vindt de ander van mij? Hoor ik er wel bij? Doe ik het wel goed en doen mijn ouders het wel goed? Maar ook vragen als: zijn dit wel mijn echte ouders?  Zijn echte negenjarige vraagstukken, die ze het liefst zelf oplossen.

Leven en dood

Leven en dood zijn super belangrijk op deze leeftijd. Zo kan het zomaar zijn dat er flinke huilbuien zijn over een konijn die al jaren daarvoor is overleden. Was iemands overlijden voor het negende levensjaar een wat mysterieuze, haast abstracte gebeurtenis, nu ervaren de kinderen een echt afscheid, die willen ze dan graag alsnog voor hun overleden konijn. Onverwachte huilbuien passen bij deze fase. Zo kon mijn middelste elke avond hard verscheurend huilen in bed, zonder dat ze zelf wist waarover ze verdrietig was. Een plotselinge huilbui is in deze fase dan eerder een nuttige ontlading dan iets waar je je  ongerust over  zou moeten maken.

Het kind van negen krijgt zicht op de wereld en op sterfelijkheid. Hij kan in de war raken van de ongelijkheid in de wereld die hij ziet op tv, kan bang worden voor het overlijden van zichzelf of dierbaren of zelfs uitingen doen over zelf dood willen. Schrikken! Maar ook iets wat bij meer kinderen voor komt in deze leeftijdsfase. Toch moet je hier wel naar luisteren, er zit namelijk wel een boodschap in. De negenjarige wil aangeven dat het nare gevoel dat hij nu van binnen voelt niet wíl…. En dat hij heel graag wil dat dat gevoel stopt. Daar heeft hij hulp bij nodig. 

Hoe ga je om met een negenjarige?

Als eerste: neem je kind serieus! Dat is waar een negenjarige behoefte aan neemt. Hij komt net kijken in de grote wereld en wil graag serieus worden genomen. Ga dus gerust mee in het verdriet om het konijn, maar relativeer het ook. Je mag best duidelijk maken dat het een fase is waar hij nu in zit en dat je hem daar graag bij helpt. 
Er wordt zowel van ouders als leerkrachten een beroep gedaan op hun empathisch vermogen, waarbij geduld een sleutelwoord is. Het kind moet opnieuw en opnieuw worden uitgenodigd tot communicatie over de achterliggende ervaringen. In deze fase moeten kinderen dus leren om objectiever en met meer afstand om te gaan met hun lastige levenslessen. Hou ze ook gerust een spiegel voor, laat ze naar zichzelf kijken en naar hun eigen handelen.

Een heel goed hulpmiddel hierbij is: HUMOR. Maak de vraagstukken luchtig en relativeer! Je zult zien dat daarmee de lucht soms sneller geklaard is, dan dat je dat zelf vantevoren had bedacht.

Soms is het ook belangrijk ze gewoon even te laten zijn. Huilen zonder dat je weet waarom je huilt, kan nog steeds een opluchtend gevoel geven.

Leerkrachten in de groepen 5 en 6

Afstand naar elkaar, naar hun ouders, maar ook naar de leerkracht, zien we veel gebeuren in deze fase. In eerdere jaren zagen de kinderen de leerkrachten vooral als lief, begrijpend en bemiddelend. Dat is nu echt niet meer in alle gevallen zo. Daarnaast is er bij de kinderen onderling meer strijd richting elkaar. Ze zijn eigenwijzer en opstandiger. In de klas kan het dan echt een kakafonie van geluid zijn, met openlijke ruzies en na elke pauze een conflict dat opgelost dient te worden. Ook daarbij moet de leerkracht grenzen stellen, die dan weer protesten opwekken. De kinderen moeten wennen aan de strengere houding van hun leerkracht, vooral omdat die nu plotseling ook veel strenger moet optreden tegen bepaalde individuen om een grotere collectieve verantwoordelijkheid te bewerkstelligen. Degene die blijft dwarsliggen in de groep kan er vervolgens voor zorgen dat het hele welzijn van de groep in gevaar komt: met z’n allen langer moeten doorwerken, of een boze juf voor de klas raakt immers de hele groep. Zo’n klas van negenjarigen is een pittig paard dat beslist de teugels nodig heeft.

Ook hier is humor een noodzakelijke tool om het gezellig te kunnen houden in de groep. Een leerkrachten met een goed gevoel voor humor en een groot relativerend en empathisch vermogen, is een must voor negenjarige leerlingen.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *